Blauwe olijven zijn een soort Ceylon-olijven (Elaeocarpus serratus) die inheems is in Sri Lanka. Plaatselijk bekend als Nil Veralu (in Sinhala).

 Terwijl de groene variant van veralu er net zo uitziet als de gewone groene olijf (Olea europaea), is de blauwe olijf bijna perfect bolvormig met een helderblauwe eetbare schil. In sommige hindoeïstische en boeddhistische culturen worden de zaden van variëteiten van nul veralu gebruikt om de kralen in gebedskettingen te maken. Veralu-fruit wordt ook traditioneel gebruikt voor medicinale doeleinden in Sri Lanka, dankzij de hoge voedingswaarde van vitamines, mineralen en vezels en antioxidanten.

 Hoe smaakt blauwe olijf?

 De blauwe olijf heeft stevig groen vruchtvlees met een pasteuze, avocado-achtige textuur. Het is samentrekkend als het onrijp is en licht zuur als het rijp is. In zijn geboorteland in Sri Lanka worden variëteiten van Ceylon-olijven gebruikt op een manier die heel anders is dan de typische manier waarop mediterrane olijven worden gebruikt.